In januari 2019 deed de gelegenheid zich voor om een weekje naar Cuba te gaan. Heerlijke temperatuur (26 -31) en de meeste kans op mooi weer. En is 10 uur vliegen dan niet wat ver voor een weekje? Mijn trip naar de Dolomieten duurde langer (15 uur) en moest ik zelf rijden, en nu had ik een "chauffeur". We zijn van Havana naar Vinales gereden, toen via Cienfuegos naar Trinidad, en uiteindelijk via Santa Clara naar Varadero
In anderhalve dag Havana kun je veel zien. Ik had thuis een route uitgestippeld vanaf het Capitollo door Viejo Habana (Oud-Havana). Gelukkig bleek ons Casa Particolares (B+B) op loopafstand van het centrum te liggen. Dus op zoek naar de typische straatjes, auto's en mensen in het fascinerende Havana.
Na een rit van ca 175 km vanuit Havana over zeer slechte wegen zijn we rond 1500 uur aangekomen bij Hotel Horizontes Las Jazmines. Vanaf de rand van het zwembad heb je een prachtig uitzicht over de Vinales vallei. De vallei staat bekend om z'n tabaksvelden en de Mojotes. Die Mojotes zijn bijzonder gevormde kalkrotsen. Door het zoeken naar ons hostal, over zo mogelijk nog slechtere wegen, hebben we veel tijd verloren in het dorp waardoor een zonsondergang er niet meer in zat. Dus dan de volgende morgen maar vroeg op. Niet de nevel en zon die ik hoopte maar toch wel mooi.
Deze dag was de trip 410 km naar Cienfuegos. Aan de slechte snelwegen raken we min of meer gewend, aan de weg op rennende Cubanen nog niet. Ze proberen je te "behoeden" voor het kiezen van de verkeerde route, maar het gaat ze alleen om je bij hun winkel, fabriekje of attractie te krijgen. En als dat niet lukt vragen ze gewoon om geld. Maar als je niks of weinig hebt doe je alles om aan geld te komen.
De route naar Cienfuegos hebben wij via Varkensbaai gedaan. En daarna via de kustweg verder naar de vrij onbekende stad.
Aan het einde van de middag kwamen we aan en zijn nog even gauw de stad in gegaan voor wat gouden uur momenten. En de volgende morgen ook weer op tijd op om de stad op gang te zien komen. Cienfuegos is een overzichtelijke stad die is aangelegd volgens het schaakbordpatroon en een duidelijk Franse sfeer ademt. Van oost naar west lopen de avenidas en van noord naar zuid de calles. De zuidelijkste punt van de stad, die op een landtong gelegen is, herbergt Punta Gorda, waar vroeger de rijkste inwoners van Cienfuegos woonden. Gelukkig zijn niet alle villa’s in Punta Gorda nog in goede staat want dat is voor mij het mooist.
Dit stadje is het meest kleurrijk van allemaal. Wel toeristisch maar niet op een vervelende manier. En ook fijn is dat je een mooi strand op een paar km rijden hebt. We hebben hier 2 nachten geslapen en dat is voldoende om het stadje goed te bekijken. Pas wel op je enkels want de klinkers liggen niet mooi strak.
Op weg naar Santa Clara, tussen Trinidad en Sancti Spíritus, ligt de vlakte van Valle de los Ingenios (suikermolen), met op de achtergrond de bergen. De naam van deze regio verwijst naar de suikerfabrieken die hier in de 19e eeuw werden gebouwd. Er zijn hier ruïnes te zien, die herinneren aan de tijd dat de suikerindustrie op zijn hoogtepunt was. De oorzaak van de rijkdom van Trinidad. Mirador de La Loma del Puerto aan het begin van de vallei biedt een mooi uitkijkpunt. Het bekendste is de 45 m hoge toren van de Manaca Iznage-plantage, van waar vroeger de slaven in de gaten werden gehouden.
De voornaamste bezienswaardigheden in Santa Clara zijn het monument van de Tren Blindado en het mausoleum van Che Guevara. In het mauseleum liggen de resten van Che Guevara en zestien van zijn collega-strijders die in 1967 tijdens de Bolivia campagne zijn gedood. De gebeente van Che werden pas in 1997 bijgezet, nadat het uit Bolivia werd overgebracht. Daar was hij in 1967 vermoord door Boliviaanse militairen op bevel van de Amerikaanse CIA.