Op zondagmorgen zijn we onze reis naar Sri Lanka gestart met het pontje van Nieuw Beijerland. Want uitgerekend in dit weekend is men begonnen de renovatie van de Heinenoord Tunnel. Nog even een lekker bakkie bij Starbucks, want het zal nog wel even duren voor we in ons hotel zullen zijn. Maar het liep allemaal vlotjes, en wel zo vlot dat de baliemedewerker in Amsterdam al wist dat een label Rapid Transfer in Doha (Qatar) nodig zou zijn. En dat was correct, want tussen het uitstappen van het ene vliegtuig en instappen in het andere zat nauwelijks een half uur. En dan ook 2 loeizware koffers op tijd in het volgende vliegtuig krijgen, petje af. Dan ben je niet voor niets uitgeroepen tot het beste vliegveld van vorig jaar.
Gelukkig stond Francis, onze tourguide voor de komende 17 dagen, netjes op tijd in de aankomsthal en bracht ons snel naar het hotel in Negombo.
Het straatbeeld vanuit ons hotel laat duidelijk zien dat we in een heel ander deel van de wereld zijn. Maar daarvoor kwamen we ook en dat maakt het juist leuk.
Vanmorgen op stap gegaan en naast het bezoeken van de stad Negombo stond er ook het regelen van een Simkaart en Roepies op het programma. Want al kost het hier niet veel, helemaal voor niks is het alleen bij je moeder. De dag begon met het bezoeken van een kleine lokale markt en een Katholieke kerk. Daar schijnen ze er in deze regio nog wel wat van te hebben. Maar ik heb Francis al snel duidelijk gemaakt dat onze interesse hier niet ligt en Annalies er zelfs allergisch voor is. Wij willen het echte lokale leven zien en in Negombo speelt zich dat vooral af om de vismarkt. Vissen die niet vers wordt verkocht gaan, nadat ze ontdaan zijn van hun ingewanden, op biezen matten en worden een aantal dagen regelmatig omgedraaid tot ze kurkdroog zijn. De Sri Lankanen schijnen er dol op te zijn, maar Francis hoefden we er ook niet voor te bellen.
Verder nog het Dutch Canal even bekeken, wat destijds niet werd gegraven om te laten zien wat de Hollanders konden, maar om specerijen zo efficiënt mogelijk op de grote schepen te krijgen die het naar Nederland brachten.
Dit land moet het vooral hebben van het toerisme, en na de bomaanslagen in 2019 en Covid in 20 en 21 moest onze gids tocht echt alles van waarde verkopen om zijn gezin te kunnen voeden. Dus eigenlijk doen wij aan een stukje ontwikkelingshulp.
Vandaag zijn we van Negombo naar Anuradhapura gereden. Een afstand van bijna 200 km over voornamelijk drukke verkeersweg. Onze gids Francis legde uit dat de toeter kort na de rem van de auto toch wel het belangrijkste onderdeel is. Waar de tuk-tuk toetert voor de fietser om te laten weten dat hij er voorbij komt, doet de motorfiets dit voor de tuk-tuk en de auto weer voor de motorfiets. En als je denkt bij de sterkste te zijn aangekomen hebben we dan de oude krakkemikkige private bussen die iedereen willen inhalen. Zij halen ook elkaar in om er voor te zorgen dat zij de klant bij de halte binnen halen. Want klanten zijn geld, en geld is eten in dit land. Dat dit soms hachelijk situaties oplevert zal duidelijk zijn.
Op 2 plaatsen hebben we een Hindoe tempel bezocht. De eerste leek meer op een kermisattractie met veel kleur en pracht en praal. De tweede was de oudste van het land en delen ervan ongeveer 3000 jaar oud. Als nuchtere Hollanders is het lastig om voor te stellen dat men gelooft dat als de kokosnoot na 2 klappen breekt je problemen kunnen ontsnappen uit je hoofd. Maar de geur van wierook en de sfeer die mede hierdoor ontstaat maakte het ook wel weer indrukwekkend. Maar tot meer dan een kleine financiële donatie hebben ze ons niet kunnen verleiden.
De laatste 50 km naar Anuradhapura is meer groen en open. Maar dat vinden de olifanten ook prettig en daarom is er kilometers lang schrikdraad geplaatst en volop waarschuwingsborden. Onze gids vertelde deze weg ’s avonds nooit te rijden vanwege het grote risico zo’n niet verlichte kolos te raken. Wij hopen ze later in de week natuurlijk wel tegen te komen.
Na de lunch hebben we de Unesco site van Anuradhapura bezocht. De stoepa’s die hier staan zijn indrukwekkende tempels, niet zozeer waar ze voor staan, maar hoe men het ooit voor elkaar heeft gekregen om ze te bouwen. De oudste was ongeveer 100 jaar v. Chr, na wat Pyramides, het hoogste gebouw op aarde. Om het te bouwen zijn 92 miljard bakstenen gebruikt. Maar men heeft tot op de dag van vandaag nooit teruggevonden waar de klei vandaan kwam en hoe ze al die stenen hebben kunnen bakken.
Aan het einde van de dag was onze hotelkamer met buitendouche wel een heerlijke plek om onze voeten af te laten koelen. Want met je schoenen aan ben je bij geen enkele bezienswaardigheid welkom.
Vandaag hebben we de ochtend gebruikt om het echte leven in Sri Lanka te zien. Dus een tuk-tuk georganiseerd en de stad in. En achter de winkelstraten is waar wij graag om het hoekje kijken en zien hoe de mensen leven werken. De mensen die hier arbeid leveren verdienen ongeveer 500 roepies per dag (€ 1,25). Maar dit geldt ook voor kamermeisjes, bewakers, etc, etc. Dus ze zijn blij met elke tip die ze krijgen.
De private bussen zijn van buiten en van binnen een attractie op zich, veel chroom, gekleurde led verlichting en zelfs een pot met wierook op het dashboard.
Na het bezoeken van de stad zorgde een duik in het zwembad van het hotel voor afkoeling en de uitgebreide lunch voor de inwendige mens. Wat een contrast met het echte leven in de achterstraatjes.
Einde van de middag hebben we Mihinthalya Rock bezocht. Dit is een bergtop en een plek die wordt gezien als de plek waar het boeddhisme van start ging in Sri Lanka. De heuvel op is ongeveer 1000 treden, maar voor de verwende reiziger die met de auto komt nog maar de helft. Maar elke keer als wij onze hiking schoenen hebben aangetrokken voor extra grip vanwege een klim of iets dergelijks moeten ze uit en ingeleverd. Tot nu zien we ze gelukkig ook weer terug. Maar onze voeten hebben het daardoor best pittig met het lopen op zand en kleine steentjes naar de uitzichtpunten. Maar als de nieuwgierigheid groter is dan de pijn dan ga ik toch. En gelukkig was het de moeite waard met een zonsondergang als geplande beloning.
We slapen deze dagen in een boomhut nabij Sigiriya. Een metertje of 6 boven de grond, wel stroom, wel een toilet en douche maar verder vrij primitief. De gids vroeg ons ook of we wel zeker wisten dat we hier wilden verblijven. Maar het zijn in onze optiek de bijzonderheden die het langste blijven hangen.
Vandaag naar Polonaruwa geweest, ook weer een oude hoofdstad maar meer divers dan Anuradhapura. Deels de tour op de fiets gedaan. Met 32 gr ook best pittig.
Na een geweldige lunch bij Jaga tussen de rijstvelden weer op pad richting ons overnachtingsadres voor de komende 3 nachten.
We hebben vandaag gezien dat de waarschuwingsbordjes voor overstekende olifanten geen onzin zijn. Op het laatste stuk naar onze boomhut stond er ineens één in de berm. En niks aan een ketting, gewoon wild. Gelukkig nog gauw een kiekje door het raam kunnen maken, want uitstappen, wat ik wel probeerde, vond Francis geen goed plan als ik zijn blik goed interpreteerde.
Deze dag was ik om 0515 uur op pad om de zonsopkomst op Pidurangula Rock mee te maken. Onze gids Francis is gelukkig ook een vroege vogel en stond keurig op tijd klaar. Maar om 0530 een paar honderd meter trappen te klimmen met al mijn fotospullen was best pittig. Maar dat zal het om 1500 uur in de middag ook wel zijn geweest. Maar het was alle moeite waard, nevel over de bossen, een uitzicht om van te smullen en de zonsopkomst mooi genoeg om niet op herhaling te hoeven.
In de middag hebben we onze eerste safari gedaan in de directe omgeving van Sigiriya en ondanks dat de populatie hier niet zo divers is als in het Krugerpark toch een mooie ervaring. En voor Annalies ook een mooi opstapje richting meer, want na onze ervaringen met olifanten in Thailand waren ze al een paar jaar geen vrienden meer. De afstand tot de olifanten en onze Jeep was soms niet meer dan een meter of 15, en dat heeft ze zonder een verschoning nodig te hebben doorstaan. Einde van de trip gaan we nog naar het Yala park, en als dat goed gaat gaat we een nieuwe serie van Daktari opnemen. De jongeren zullen dit moet Googlen maar de "oudjes" kennen dit nog wel.
Vandaag stond in het teken van een dagje op het platteland. Zo zijn we met een ossenkar vervoerd, met een catamaran over een prachtig meer gepeddeld, en alles door buitengewoon vriendelijke mensen begeleid. Daarna kregen we een heerlijke lunch, op traditionele wijze bereid. Een lokale dame gaf ons een kijkje in de verrassend eenvoudige lokale keuken. Nu zijn voor mij de meeste keukens, buiten de koelkast dan, onbekend terrein, maar een keuken zonder stopcontact is zelfs voor mij iets wat ik direct zou missen. Maar het was heel leuk en leerzaam te zien hoe ze met eenvoudige middelen en ingrediënten een heerlijk maal op tafel wist te zetten, Annalies keek bewonderend toe maar ze hadden geen stageplekken meer vrij.
Het maaltje was weer lekker pittig, en dan te weten dat de dame er slechts één rode peper in had verwerkt, terwijl het voor hen normale aantal 6 stuks zou zijn geweest. Daar is zelfs onze kliko niet tegen bestand.
Na de maaltijd, ook heel normaal hier, met de handen te hebben gegeten vertrokken we nog voor een tuk-tuk ritje door het mooie groene landschap en weer op weg naar onze boomhut.
Vanmorgen al om 0630 uur de boomhut van Inn On The Tree verlaten voor het ontbijt want we hadden een flinke rit voor de boeg. Met stops in Dambulla en Matale.
Als je een reis naar het centrum van Sri Lanka plant, MOET je de Dambulla-grottempels bezoeken (ook bekend als de Dambulla-rotstempels). Deze zijn in de basis 2100 jaar oud en rond 1800 zijn de plafonds volledig beschilderd.
Deze tempels hebben zowel religieuze als historische betekenis, maar wat de meeste toeristen komen zien is hun unieke setting...in een reeks grotten!
Persoonlijk vind ik de grottempels van Dambulla een van de mooiste tempels om te bezoeken in Sri Lanka. Als je maar één tempel bezoekt terwijl je in Sri Lanka bent, maak er dan de Dambulla-grottempels van!
Als je mocht denken hoe het komt dat ik vaak geen andere mensen op de foto heb staan? Wij waren er al terwijl de kaartjes verkoper nog zat te ontbijten. Betekende wel dat ik gelijk een klit van een gids aan mijn been had. Maar die heb ik maar gelijk duidelijk gemaakt dat ik de namen van al die koningen en goden toch nooit zou kunnen onthouden. Dus die heeft zijn mond gehouden en zijn 2000 roepies makkelijk verdiend.
De weg ging vervolgens door een zeer groene en vruchtbare streek. Die was volgens onze gids Francis zo vruchtbaar dat elk willekeurig neergegooid zaadje gegarandeerd een prachtig plant of boom zou worden.
Inmiddels zijn we in Kandy aangekomen. Een heerlijk hectische stad die we deze reis nog niet eerder hebben gezien. We slapen bij mensen thuis in hun Thotupola Residence aan de rivier. De vrouw des huizes kan geweldig koken, een talent waar ze in Sri Lanka sowieso mee geboren lijken te zijn. Als je van lekker eten houdt is dit absoluut een aanrader. Nadeel van bij mensen thuis slapen is wel dat we nu al 2x een stroomonderbreking van een uurtje hebben gehad, en alleen hotels moeten verplicht een generator hebben.
Onze gids Francis liet ons met moeite en een aantal goed bedoelde adviezen alleen de stad in gaan. Nu hebben we weleens meer een stadje bezocht in diverse delen van de wereld en zijn nooit heel erg lastig gevallen. In de stad kent iedereen wel een paar woorden Nederlands en er zijn er genoeg die, vaak uit nood, iets aan je proberen te verdienen. Maar een kort beleefd nee en verder negeren was ook hier de truc. Dus de steegjes door en kijken en ruiken maar, want proeven wagen we ons niet aan in dit spicy land.
In de middag de Tempel van de Tand bezocht. Dus de lange pijpen van mijn broek weer aangeritst en de schoentjes weer uit. De tempel is een beroemde Boeddhistische tempel omdat hier een tand van Boeddha ligt. De tempel zelf is erg mooi en de hele dag zie je hier monniken die bezig zijn met allerlei rituelen. De Tand zelf zie je niet want die ligt opgesloten in een gouden kast, maar we zullen maar aannemen dat hij er nog steeds is.
Daarna naar de dansshow, normaal niet ons ding, maar ach we zijn er toch en stad zelf hadden we inmiddels ook wel gezien. In een klein theater ging de show netjes op tijd van start. Maar ook hier ontkwam men niet aan een stroomstoring. Maar dat leken ze wel gewend, want ook in het schemer ging de show gewoon door. Dit was ook mogelijk omdat ze de instrumenten lekker simpel hadden gehouden, alleen trommels. Gelukkig was na een minuut of 5 het licht, en ook de ventilatoren weer aan. Want het is hier gemiddeld een graadje of 32.
Vandaag hebben we Kandy verlaten, en wel per trein. Dus even een tempel-vrije dag, onze schoenen kunnen we aanhouden, geen verbrande voeten en geen lange pijpen meer hoeven aanritsen.
Onze gids Francis had de kaartjes met gereserveerde zitplaatsen al eerder gekocht en dat was maar goed ook. Want 4,5 uur staan in een boemeltrein die gemiddeld 24 km/h haalt, en bij gemiddeld 30 gr celsius, daar zijn wij niet op gebouwd. Overigens heb ik vooraf aangegeven niet in de 1e klasse te willen zitten, maar in de 3e of 2e. Dat heeft te maken met het feit dat de ramen en deuren dan open zijn of kunnen, en dat is weer handig voor het fotograferen. Voor de kosten hoef je het overigens niet te laten, want voor nog geen € 3,- zit je eerste klasse. Wij waren nu voor € 0,40 klaar. Per persoon dan wel. En zoveel slechter dan de NS was dit nu ook weer niet.
Na een uurtje door bebost gebied ging de trein stijgen en werd het landschap meer open. Bergen, valleien en heel veel thee plantages in wel 50 tinten groen trokken aan ons voorbij. Het was eigenlijk jammer dat we aankwamen in Nanu Oya, een stationnetje net voor Nuwara Eliya. Waar onze trouwe Francis ons stond op te wachten om ons naar ons hotel te brengen.
Na een ticket te hebben gekocht mag je het National Park in rijden, maar voor je aan de wandeling kan beginnen checken 3 parkwachters eerst je bagage. En dat gaat heel serieus want ze zijn zuinig op hun unieke park. Etiketten moeten van de waterflesjes, het ontbijt-pakket van het hotel wordt ontdaan van alle plastic. Dus mijn fruit flikkerden ze in een papieren zak, de sandwiches gelukkig in een 2e papieren zak. En zeggen dat je de drone niet gaat gebruiken is niet genoeg, die kon gelukkig mee terug met Francis, de gids.
Maar dan eindelijk aan de wandel op een 9.5 km lange traject over de hoogvlakte van Horton Plains langs Worlds End. Dit is een uitzichtpunt dat boven aan een 870 mtr hoge wand bevindt. En bij helder weer een uitzicht geeft tot aan de oostkust van Sri Lanka. Nu was het weer voor mij te mooi, want de warmte geeft ook nevel, maar je kunt niet alles hebben.
In het 2e deel van het traject kwam Bakers Fall, een lekker frisse waterval, waar gelukkig nog voldoende water voor beschikbaar was. Want ik heb deze periode juist gekozen omdat de kans op droog weer en veel zonuren het best was.
Vandaag stond in het teken van de thee. Normaal ben ik van de koffie, van 's morgens vroeg tot 's avonds laat, maar als je in het land van de thee bent ontkom je er niet aan.
Dus vanmorgen naar de fabriek van Damro Tea waar we een rondleiding kregen van een vriendelijke dame. Nu heb ik toch al moeite om het Indisch / Sri Lankaans Engels te verstaan, maar als dan ook nog zo'n timide damesstemmetje boven het fabrieksgeluid probeert uit te komen, en uit te leggen hoe ze tot een bakkie thee komen is mijn aandacht snel verdwenen. Aan het einde van de rondleiding moest er natuurlijk een kopje thee worden gedronken. En ik moet zeggen dat de houdbaarheid van de thee goed gewaarborgd wordt, oftewel het smaakt precies hetzelfde als de enkele keer dat ik in Nederland thee drink.
Daarna naar de lokale theevelden, daar kan ik wel vrolijk van worden. Want de combinaties van diep groene theeblaadjes met de blauwe lucht, waar we nu al bijna 12 dagen van mogen profiteren, kun je me ook voor wakker maken. Want toen onze gids dacht, na wat mooie hellingen te hebben gevonden, dat de dag erop zat moest ik hem toch echt even teleurstellen. Ik wilde meer want ik kom hier tenslotte waarschijnlijk maar één keer. Niet omdat ik het niet fijn vind in Sri Lanka, integendeel zelfs, ik kan het iedereen aanraden, maar mijn lijstje bestaat uit veel meer landen en streken.
Dus op naar het volgende gebied. En daar heb ik even de tijd genomen, lekker rondgelopen en met wat locals gekletst. Annalies is dit wel gewend en is daarom al jaren blij met haar e-reader. Maar voor Francis was het even doorbijten.
Na een bakkie koffie in een kaal etablissement, maar waar onze aanwezigheid tot heel wat, goedbedoelde, nieuwsgierige vragen en gezellige gesprekken leidde, op weg naar het station.De trein die 12:37 zou gaan vertrekken mochten we tenslotte niet missen. Francis bleef gelukkig weer tot we waren ingestapt, want ja, als de trein de laat zou komen, of pech zou krijgen, dan moest hij kunnen helpen. En dat dat bleek deze keer hard nodig. Na de 1e aankondiging dat we niet op 12:37 hoefde te rekenen ben ik aan mijn 2e rondje station begonnen. Kijken of ik nog dingen niet had gezien en gefotografeerd. Dat leverde me bijna een probleem met de lokale spoorwegpolitie op, ik liep namelijk op het spoor, deden de locals ook, maar daar schijnen ze minder zuinig op te zijn. Zal wel met geld te maken hebben. Maar door vriendelijk complimenten te maken en te laten zien hoe aantrekkelijk ik hun station had kunnen fotograferen, kwam ik er mee weg.
Nadat we eenmaal om 14:37 vertrokken werd het weer en de daarmee ook de uitzichten dermate veel minder mooi dat we niet snel genoeg zouden kunnen aankomen in Ella. We verblijven daar in de Waterfall Homestay, en dat zag er op hun website zo gezellig uit dat we er snel naar toe wilden. Maar om 16:15 viel de trein stil, gelukkig vlakbij een station, en na een 45 minuten hopen op een vervolg zijn we toch maar uitgestapt en naar het station gelopen. Gelukkig hebben we Francis die met de auto naar Ella zou rijden, dus die gebeld, geprobeerd uit te spreken hoe het station heette waar we waren gestrand, en hij kwam er aan.
Vanmorgen om 04:00 ging voor ons de wekker. Na de heerlijke maaltijd en gezellige contact met Maria, een Aussie, die de Waterfall Homestay van haar ouders heeft overgenomen, viel dat niet mee. Het doel was de zonsopgang op Little Adams Peak te fotograferen. De Tuk-Tuk driver was ook netjes op tijd, maar toen begon het zachtjes te regenen. De driver verzekerde ons dat het niks voorstelde en dat we gerust de Peak konden bewandelen. Naar hun maatstaven was dat vast en zeker waar, en we waren toch al op, dus op naar het startpunt in het pikkedonker. Maar regen blijft regen en het bleef ook regenen, en de Little Adams Peak bleek niet hoog genoeg om boven de regenwolk uit te komen. Met zo’n naam hadden we dat ook wel kunnen raden. Dus na, toch eigenwijs, nog even gewacht te hebben, want je weet het maar nooit, naar beneden gelopen en een heerlijk bakkie Cappuccino gedronken in het Flower Garden Hotel. Daar was onze gids inmiddels ook aangekomen.
En Francis zegt dan altijd “Sir…., what’s your plan?” Dat was dit keer alleen nog de Nine Arch Bridge, en dan liefst met de trein, die gisteren met pech kwam stil te staan, er op dat moment over heen komt te rijden. Maar dan ook nog vanaf een standpunt dat ik voor ogen had. Met het voorbeeld dat ik kon laten zien een makkie toch? Over de brug lopen, wat velen doen, lijkt leuk maar je ziet niet eens waar je overheen loopt. Dat heeft Francis goed begrepen, want het standpunt was perfect, de trein kwam na een half uurtje en ik stond zelfs droog onder een afdakje. Ik moest er alleen nog even voor over een glibberige short-cut voor naar beneden, maar dan heb je ook wat. Het pad, door de aanhoudende regen, glibberiger geworden dus naar boven over hetzelfde pad geen optie meer. Dus via het spoor naar boven en na 3x verkeerd te hebben gelopen snel ingegaan op een aanbod van een tuk-tuk driver die me naar de auto kon brengen.
Waar ik eerder sprak over een pisstraal waar we op uitkeken in de Waterfall Homestay was dat na een nacht regenen wel anders. Het regende die morgen nog steeds en geluid van de waterval donderde door het dal waar we op uitkeken. Het ontbijt smaakte op deze mooie plek uitstekend, natuurlijk met fruit, gurt (een yoghurt-achtig iets wat alleen een local kan maken van de melk van een waterbuffel) en het eitje dat je kan krijgen zoals het hebben wil. Maar erg lang konden we niet meer blijven want we moesten op tijd vertrekken naar Yala, het Nationale Park zonder hekken.
Na een flinke rit door de bergen, met mist, regen en het omzeilen van losgekomen stenen werd het uiteindelijk droog. Over het omzeilen van loslopende honden, die op het midden van de rijbaan liggen te slapen en niet op of omkijken, hebben we het al niet eens meer. En hoe dichter dan we bij Yala kwamen, des te mooier het weer werd.
Yala stond eerst niet in de planning, maar we zouden naar een ander park gaan. Maar Francis heeft door middel van foto’s van andere reizigers me overtuigd dat de bio-diversiteit van Yala veel groter zou zijn. En dat klopte. Daarbij had hij vooruit gebeld dat hij deze middag een fotograaf bij zich had die nogal veeleisend was. Altijd fijn om begrepen te worden.
Dus voor de slagboom open ging stond de Jeep met alleen de chauffeur, Francis, onze guide en ons beide klaar voor de safari. En na diverse ontmoeting met herten, wilde zwijnen, varanen, krokodillen, pelikanen, jakhalzen, prachtig gekleurd gevogelte en natuurlijk olifanten zou de ultieme beloning een luipaard zijn geweest. En hoewel iedereen zijn best deed, onze driver stond namelijk in contact met andere drivers, is dat niet gelukt. Laten we het maar op houden dat het luipaard na alle regen van die nacht ervoor zich nog niet toonbaar vond.
Het is nog wel een stuk rijden van Thissamarama naar Galle. Want we moeten op redelijke afstand zien te komen van Colombo, want woensdagmorgen verlaten we Sri Lanka.
Na een mooie route pakken we al snel de Express-weg. Een netwerkje van snelwegen die wat tol kosten, maar vooral niet gebruikt worden als protest tegen de regering. Het is bijna niet voor te stellen dat je tientallen kilometers lang niemand voor je ziet, niemand achter je ziet en niemand tegenkomt. Als je voor de Sri Lankanen niet regelt wat ze wel nodig hebben, zoals huisvesting, dan gaan ze zeker niet gebruiken wat je wel hebt gebouwd. Maar wij schoten i.i.g. lekker op.
Na in de loop van de ochtend Galle te hebben bezocht, een stadje waar je nogal wat Nederlandse namen tegenkomt, we zijn tenslotte al een poosje een reislustig volkje, zijn we na de lunch naar hotel Armor Beach gebracht. En zoals de naam doet vermoeden, het lag direct aan het strand. Na een van de leukste kamers toebedeeld te hebben gekregen, namelijk één hoog, grote veranda en direct zicht op de golven van de Indische Oceaan, zijn we verkoeling gaan zoeken in de zee.
Na het diner kwam één van de medewerkers ons snel roepen, “sir, sir, come with me, quickly”. Want was er aan de hand; Een enorme schildpad was het strand op gekomen om eieren te leggen. En met enorm bedoel ik echt een beest van 80/90 cm lengte. De camera van mijn telefoon moest de klus klaren, want voor mijn vaste camera had ik geen flitser meegenomen. Misschien toch iets om voor de volgende keer te overwegen. Maar ja, die camera tas weegt al 12 kilo.
Deze dag was vooral een reisdag met veel wachten. Maar omdat we om 1100 uur op het vliegveld van Colombo moesten zijn wel weer vroeg op. Want 4 uur zouden we wel nodig hebben, en dat was ook zo. Gaf wel nog even de mogelijkheid om het ochtendgloren nog even snel vast te leggen vanaf onze hotelkamer.
Na aangekomen te zijn in Male in het land Maldiven was het wachten op een speedboot die ons naar ons eilandje Rannalhi zou brengen. Male zelf is trouwens echt niks bijzonders, een eiland volgepropt met lelijke gebouwen en haven-activiteiten.
Dat de speedboot niet voor elke 2 reizigers op pad gaat is wel te begrijpen. Het is met een snelheid van ongeveer 60 km/h nog altijd een 3 kwartier varen. Het contrast van 2 bulderende motoren achter je, en de aankomst op het eilandje kan bijna niet groter. De laatste foto maakte ik nog even vanaf de steiger waarop we werden afgezet.
Ik kreeg nog wel eens de vraag, "Waar gaat jullie volgende reis naar toe?". En als ik dan vertelde dat die naar de Maldiven zou gaan kreeg ik vaak een blik van medelijden. "Dat is niks voor jou, daar verveel je je al na een paar uur" En dat klopt ook wel een beetje. Maar met een dik boek en af en toe snorkelen hou ik het zelfs makkelijk 36 uur vol.
Om toch wat mogelijke hoogtepunten mee te pakken, de wekker gezet om de zonsopgang te zien. Samen met een reiger en wat haaien was ik de enige die getuigen waren van dit mooie moment van de dag. De haaien zwommen overigens wel op een plek die bij ontvangst op het eiland nog werd aangeduid als beste snorkelplek. Waren de haaien het schijnbaar mee eens.
Het snorkelen is overigens hier wel mooi. Het is net of op verschillende momenten andere vissen naar buiten worden gestuurd, waarschijnlijk voor de veeleisende reiziger die graag elk uur iets nieuws ziet. Van de haaien overigens geen last gehad. Er komen er af en toe een paar voorbij, maar gaan met een voldoende ruime boog om je heen. Kwestie van leven en laten leven zullen we maar denken.
Om de dag in stijl af te sluiten pakken we natuurlijk ook de zonsondergang mee. Deze is, niet geheel toevallig, aan de kant waar de paalwoningen zijn gebouwd. Tenslotte moet de mensen, die 4x meer betaald hebben per nacht dan wij, wel het gevoel hebben waar voor hun geld te hebben gekregen.
Alles bij elkaar hebben wij genoten van een heerlijke reis. Met veel afwisseling, veel gezien en veel geleerd. Maar ook weer tot de conclusie gekomen dat we het in Nederland toch wel heel goed hebben. Dat we geluk hebben in ons deel van de wereld te zijn geboren. En zoals ik wel eens heb gehoord en onthouden, "Wie klaagt over Nederland heeft niet veel gereisd".
En dat reizen blijven we zoveel en zolang mogelijk doen. Want reizen zijn voor ons de krenten in de pap, de pap houdt ons in leven, maar het zijn de krenten die het lekker maken.
De volgende rondreis staat alweer gepland, dit keer in oktober naar Jordanië.